Een scriptie is een academische tekst. Daarom is het belangrijk dat je je woordgebruik daarop afstemt. Woorden als ‘ik’, ‘nou’ en ‘een paar’ zal je in scripties dan ook niet snel zien terugkomen. Waarom is dat precies zo? Waar moet je nog meer op letten qua woordgebruik in je scriptie?
Woordgebruik scriptie: concreet, formeel en onpersoonlijk
Dat is in grote lijnen waar het op neerkomt bij een academische tekst. Een academische schrijfstijl houdt onder andere in dat je zo concreet mogelijk bent in je bewoordingen. Daarnaast is het belangrijk dat de tekst in schrijftaal geschreven is. Vermijd dus informele uitdrukkingen die meer passen in een gesprek dan in een tekst.
Verder is het belangrijk om je zinnen onpersoonlijk te formuleren. Je spreekt de lezer bijvoorbeeld niet aan (behalve eventueel in het voorwoord) en schrijft ook niet vanuit jezelf (‘ik’, ‘wij’). Gebruik liever algemene zinnen als ‘Dit onderzoek gaat in op…’ in plaats van ‘In dit onderzoek ga ik…’.
Meer informatie over en tips voor academisch schrijven lees je in ons artikel met algemene tips voor het woordgebruik in je scriptie.
Academisch schrijven: tips voor woordgebruik
Om je op weg te helpen met academisch schrijven, geven we je graag een paar tips voor het woordgebruik. Let bij het schrijven van je scriptie in elk geval hierop:
- Gebruik geen woorden uit spreektaal. Vermijd overbodige woorden als ‘nou’, ‘inderdaad’, ‘eigenlijk’ of andere tussenwerpsels. Gebruik ook liever geen zinsformuleringen die typerend zijn voor spreektaal, zoals ‘Als docent wil je dat leerlingen naar je luisteren…’ of ‘Wat vaststaat, is dat…’. Je kunt hier beter het volgende van maken: ‘Voor docenten is het belangrijk dat leerlingen naar hen luisteren’ of ‘Het staat vast dat…’.
- Vermijd ‘ik’, ‘we’ en ‘je’. Over het algemeen geldt dat je in je scriptie zoveel mogelijk onpersoonlijk schrijft. Dat betekent dat je deze voornaamwoorden alleen in het voorwoord of in de reflectie gebruikt. Je kunt meer lezen over voornaamwoorden om te vermijden in ons artikel over veelgemaakte taalfouten.
- Wees concreet: gebruik geen vage woorden als ‘een paar’ of ‘een aantal’, maar geef aan om hoeveel het precies gaat.
- Let op met het woord ‘er’. We zien vaak dat dit woord gebruikt wordt op plekken waar dat niet nodig is. Zo is het woord in de zin ‘Er is bij de steekproefselectie rekening gehouden met uitval van participanten’ niet nodig. Correct is ‘Bij de steekproef is rekening gehouden met uitval van participanten’.
- Check je statistiekboek voor correcte rapportages. Statistische resultaten moet je altijd op een vaste manier presenteren in je scriptie. Voor elke statistische toets geldt een bepaalde rapportage. Check dan ook je statistiekboek om dit goed aan te pakken als je met het resultatenhoofdstuk aan de slag gaat.
- Gebruik verbindingswoorden om samenhang tussen alinea’s, tussen zinnen en binnen zinnen aan te geven. Met woorden als ‘bovendien’, ‘maar’ of ‘hoewel’ breng je structuur aan in de tekst.
- Voorkom subjectieve woorden, zoals ‘natuurlijk’, ‘uiteraard’, ‘heel veel’ of ‘flink’. Houd je beschrijvingen objectief en blijf bij de feiten.
Wel of geen spreekwoorden in scriptie?
Dit is een vraag die we regelmatig van studenten krijgen. Hoe zit het met spreekwoorden in je scriptie? Over het algemeen kun je spreekwoorden in een scriptie beter vermijden. Deze passen bij spreektaal en zijn dus minder geschikt in een formele geschreven tekst. Alleen in het voorwoord zijn spreekwoorden geen probleem.
Je scriptie laten nalopen? Wij helpen!
Al met al zijn er nogal wat punten om op te letten qua woordgebruik in je scriptie. Wil je zeker weten dat jouw verhaal helder op papier staat in een academische schrijfstijl en zonder taalfouten of spreektaal? Dan staan onze editors graag voor je klaar. Schakel ons in voor een grondige check, zodat jij je scriptie straks zelfverzekerd kunt inleveren.